Handelingen 4:13-17 Statenvertaling (SV1750)

13. Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.

14. En ziende den mens bij hen staan, die genezen was, hadden zij niets daartegen te zeggen.

15. En hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad, overlegden zij met elkander,

16. Zeggende: Wat zullen wij dezen mensen doen? Want dat er een bekend teken door hen geschied is, is openbaar aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen.

17. Maar opdat het niet meer en meer onder het volk verspreid worde, laat ons hen scherpelijk dreigen, dat zij niet meer tot enig mens in dezen Naam spreken.

Handelingen 4