Genesis 21:6-9 Statenvertaling (SV1750)

6. En Sara zeide: God heeft mij een lachen gemaakt; al die het hoort, zal met mij lachen.

7. Voorts zeide zij: Wie zou Abraham gezegd hebben: Sara heeft zonen gezoogd? want ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.

8. En het kind werd groot, en werd gespeend; toen maakte Abraham een groten maaltijd op den dag, als Izak gespeend werd.

9. En Sara zag den zoon van Hagar, de Egyptische, dien zij Abraham gebaard had, spottende.

Genesis 21