2 Samuël 22:4-11 Statenvertaling (SV1750)

4. Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en ik werd verlost van mijn vijanden.

5. Want baren des doods hadden mij omvangen; beken Belials verschrikten mij.

6. Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden mij.

7. Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren.

8. Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels beroerden zich, en daverden, omdat Hij ontstoken was.

9. Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.

10. En Hij boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was onder Zijn voeten.

11. En Hij voer op een cherub, en vloog, en werd gezien op de vleugelen des winds.

2 Samuël 22