1 Samuël 27:7-9 Statenvertaling (SV1750)

7. Het getal nu der dagen, die David in het land der Filistijnen woonde, was een jaar en vier maanden.

8. David nu toog op met zijn mannen, en zij overvielen de Gesurieten, en de Girzieten, en de Amalekieten (want deze zijn vanouds geweest de inwoners des lands), dat gij gaat naar Sur, en tot aan Egypteland.

9. En David sloeg dat land, en liet noch man noch vrouw leven; ook nam hij de schapen en runderen, en de ezelen, en kemels, en klederen, en keerde weder en kwam tot Achis.

1 Samuël 27